Dat het tussen jongeren en de arbeidsmarkt moeilijk gaat, is al een tijdje voorpaginanieuws. De jeugd en arbeid, en dan met name de kwetsbare jeugd: dat was ooit het thema waarvoor Jozef Cardijn in 1925 de KAJ oprichtte. Met haar interimcampagne en het bijbehorende engagement keert de beweging terug naar haar roots. En ook dat kan innovatief zijn.
Duizend interviews
2009. Als de mensen van KAJ het met jongeren hebben over hun toekomstdromen, bevatten de verhalen een dikke rode draad: vast werk vinden is aartsmoeilijk, en zo komen velen in de interimsector terecht. Met die sector blijken de jongeren nogal wat negatieve ervaringen te hebben. Er is sprake van discriminatie, misleiding, foutieve informatie, onbestaande jobs, gesol met mensen, verloren testresultaten enz. enz. In Oostende en Ieper zet KAJ de eerste acties hierover op.
Eind 2013. Vier jaar en zowat duizend diepte-interviews met jongeren verder is de interimcampagne van KAJ intussen Vlaamsbreed. Ze vindt plaats in een aantal (centrum)steden van Ieper tot Genk, met hoge jeugdwerkloosheidscijfers en met een concentratie van interimkantoren. Behalve laaggeschoolde jongeren vind je in die kantoren ook meer en meer hoogopgeleide bachelors en masters (15% van de jobs; in 2009 was dat nog nagenoeg nul). Behalve met de crisis heeft dat ook met de toenemende flexibilisering van arbeid te maken, en dus met meer en meer interimwerk. Er zijn dankzij de campagne jongerengroepen gevormd, er wordt lokaal en op Vlaams niveau actie gevoerd, er wordt politiek gelobbyd, er is gesproken met sleutelfiguren, er is een levendige getuigenissenwebsite en er verscheen eind 2013 een ‘zwartboek interim’ met de titel Is dit nu de moderne arbeidsmarkt? Op de presentatie daarvan waren enkele politieke kopstukken aanwezig.
Lobbyen
Bart Holvoet: “We werken vindplaatsgericht en rekruteren actief. KAJ-beroepskrachten, dat zijn lokale basiswerkers, maar ook wijzelf gaan aan de deur van interimkantoren en bevragen jongeren die er buitenkomen. Als we een beeld hebben van hoe het zit in een bepaalde stad en wat er fout loopt, organiseren we een bekendmakingscampagne. Daarvan is de boodschap: je bent niet alleen en wat er gebeurt kán niet. Je moet weten dat een aantal jongeren thuis niet meer worden geloofd als het wéér niet is gelukt: ‘Het raam van interimkantoren hangt toch vol met jobs?’ Daar begint al een deel van de vorming. We gaan naar de jongeren en vragen hen om mee te werken aan onze actie. Als het lukt, wordt er een groep gevormd, met als uitgangspunten: empowerment en participatie. Na een tijd nemen de jongeren zelf de interviews af aan het interimkantoor. Er is per definitie nogal wat verloop in zo’n groep.”
“Zo maak je van een aantal losse individuele verhalen een collectief verhaal en kan de groep actie voeren: een persconferentie organiseren, een rapnummer maken, zichtbaarheid door spandoeken… Wij proberen er continuïteit in te krijgen: wat zijn de reacties in je omgeving? Werkt het? Verandert er iets? Wat kunnen we nog doen? We blijven ook nieuwe jongeren aanspreken.”
Patrick Nell: “Van bij het begin is er naast de lokale acties ook de nationale coördinatie door KAJ. Dat leverde voor ons nieuwe kennis op over hoe jongeren over heel Vlaanderen de arbeidsmarkt beleven en wat hun ervaringen zijn. Je ziet links tussen Oostende, Brussel en Genk, naast lokale eigenheden. Onlangs was er een internationale samenkomst over het thema. Ook dat is een deel van onze vormingsopdracht.”
“De sector zelf ontkent het probleem tot nu toe vooral en legt de schuld bij anderen. Het gesprek wordt niet echt aangegaan, ook niet bij de VDAB, laat staan dat men aan verandering werkt. Het systeem zelf wordt niet in vraag gesteld. Uiteindelijk moet je je dan richten tot de politici, zoals de sector zelf ook lobbyt.”
Wrijving en weerstand
Het aantal leden van de massabeweging die KAJ ooit was, kalfde de voorbije decennia sterk af, wat leidde tot overlevingsvragen voor wat als een ‘chiro voor maatschappelijk kwetsbare jongeren’ werd beschouwd, maar dan met veel minder leden. Dat verplichtte KAJ tot denkwerk over zijn maatschappelijke opdracht en de vertaling naar vandaag: wie zijn de jongeren die we willen bereiken en hoe kunnen we dat doen? Moeten we in de vrijetijdssfeer bezig blijven? Dat dit geen theoretische oefening was, is duidelijk: de interimactie is een van de antwoorden.
Patrick Nell: “Dat heeft in de organisatie wrijvingen veroorzaakt en weerstand opgewekt. Dat kan moeilijk anders als je al jaren andere dingen doet. Daar kwam nog iets bij: de interimactie wil echt emanciperend zijn en de jongeren zo zelfstandig mogelijk maken. Ze moeten bijvoorbeeld zelf het woord kunnen nemen. Zij zijn voor ons de sleutelfiguren. Dat soort participatie van onderuit, van mensen die de realiteit écht beleven, is lastig voor veel beroepskrachten in het vormingswerk. Eigenlijk moeten ze zichzelf overbodig maken, maar zo zijn wij niet opgeleid. Veel professionelen in het sociaal-cultureel werk denken en handelen in plaats van de jongeren. Dat kun je moeilijk emanciperend noemen. ‘Doen doen’ moet het devies zijn, niet ‘voordoen’. Je zou dus kunnen zeggen dat de organisatie voor ons tegelijk een hinderpaal en een noodzaak was: zonder kun je het natuurlijk ook niet.”
Bart Holvoet: “Voor ons zijn de werkzoekende jongeren de woordvoerders van de interimactie. Met dat soort empowerment ga je in tegen een hiërarchische manier van denken en kom je in conflict met andere benaderingen. Het leek voor sommigen zelfs alsof ‘hun’ KAJ werd afgepakt. Dat was confronterend. Te meer omdat het ook moeilijk blijkt te zijn om jongeren zich te laten identificeren met ons en hen te laten aanvoelen dat ze deel uitmaken van een groep, een geëngageerde beweging. De jongeren die wij bereiken worden zeker niet allemaal lid. Daar is nog werk aan. Je merkt wel: als je ze persoonlijk aanspreekt en goed uitlegt waar het over gaat, dan betalen ze die 25 euro met plezier.”
Passie
Patrick Nell: “Tussen al het onbegrip en de tegenkanting in – sommigen vinden ons extreem… – doen de kleine en grotere successen die we boeken deugd: de Cera-Prijs die we kregen voor de interimactie, jongeren zien evolueren, ons zwartboek en de aandacht van de pers en van belangrijke politici, die ook inzien dat we terugkeren naar een precarisering van arbeid. Mensen worden weer meer productiefactoren. Wij zien werk als een vorm van waardigheid, niet als een louter economisch gegeven.”
Bart Holvoet: “Toen we op een internationale conferentie niet veel wisten te antwoorden op de vraag hoe het in Vlaanderen stond met jongeren en arbeid, was dat confronterend en tegelijk een stimulans, samen met de precaire situatie van KAJ, om deze weg in te slaan, hoe moeilijk ook. In een echt leiderschap maak je keuzes en durf je je kwetsbaar op te stellen. We moeten durven leren en vooral gepassioneerd zijn: do it with passion or don’t do it.”
KAJ
KAJ gaat als jongerenbeweging samen met elke jongere op weg. Het persoonlijk contact met jongeren is hiervoor heel belangrijk (vriendschap). De beweging gaat op zoek naar manieren om te groeien, en om het eigen leven en de maatschappij bewust en kritisch te bekijken (vorming). KAJ en haar leden blijven zowel in hun persoonlijke leven als in de maatschappij niet bij de pakken zitten en voeren actie om alle jongeren alle kansen te geven die ze verdienen (actie). Dit alles gebeurt via de methode ‘zien-oordelen-handelen’.
Tekst: Patrick De Rynck
Laat wat van je horen