De OPS-toets voor sociaal-culturele innovatie

Net als een fotograaf die een werkelijkheid vanuit verschillende perspectieven in beeld brengt, kunnen we ook het verband tussen innovatie en sociaal-cultureel volwassenenwerk op verschillende manieren belichten.Met een macrolens zoomen we in op de werkelijkheid dicht bij de sociaal-cultureel werker en brengen we onze eigen arbeidsorganisatie in beeld. Die organisatie kan een krachtbron zijn voor innovatie. Wil onze organisatie zo’n krachtbron blijven, dan moet ze soms zelf ook durven vernieuwen.

Met een standaardlens brengen we sociaal-culturele praktijken in beeld. Soms zien we in die praktijken nieuwe manieren van sociaal-cultureel handelen. Dat zijn wezenlijk nieuwe praktijken met soms zelfs andere resultaten dan we gewoon zijn.

Met een groothoeklens tenslotte brengen we een samenleving in beeld. Komen we zo vernieuwing in de manier van samenleven op het spoor, dan spreken we over een sociale innovatie. Wordt die sociale innovatie (mee) bepaald door sociaal-culturele organisaties en sociaal-culturele praktijken dan spreken we over sociaal-culturele innovatie.

OPS-toets innovatie

Met de OPS-toets stellen we voor om onze focus op innovatie te definiëren als ‘sociaal-culturele innovatie’. Op die manier kiezen we uitdrukkelijk voor innovatie met maatschappelijke meerwaarde en dit volledig in de lijn van de visie en missie van het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Innovatie in functie van een democratische, meer duurzame, solidaire en diverse samenleving. In de mate dat innovaties in sociaal-culturele organisaties en van sociaal-culturele praktijken bijdragen tot of samenhangen met sociale innovatie zijn we ook daarin geïnteresseerd.

Een duidelijke keuze voor sociaal-culturele innovatie!

De deelnemers gaan akkoord met de normatieve keuze die Socius voorstelt om de focus op sociaal-culturele innovatie, d.w.z. op innovatie met een maatschappelijke meerwaarde, te leggen. Sociaal-culturele organisaties innoveren niet om te innoveren noch uit financieel gewin, maar willen werken aan een democratische, meer duurzame, solidaire en diverse samenleving. De maatschappelijke impact, het effect van onze acties en praktijken is daarom dé maatstaf om te spreken van sociaal-culturele innovatie. Een praktijk is pas innovatief indien ze een echte verandering in de samenleving realiseert (een effect heeft). Intenties en goed geformuleerde doelstellingen zijn dus nog geen sociaal-culturele innovatie. Een sociaal-culturele innovatie of reële verandering moet, om sociaal-cultureel te zijn, ook voldoende gedragen zijn en van onderuit komen. Eénzijdig opgelegde veranderingen van het samenleven zijn geen sociaal-culturele innovaties.

Dat roept de vraag op of je als organisatie zelf politieke en maatschappelijke keuzes naar voor mag schuiven dan wel of het de opdracht van sociaal-culturele organisaties is om ruimte te creëren en deelnemers te ondersteunen en te versterken bij het maken van eigen keuzes. Hoewel … vertrekken niet alle sociaal-culturele organisaties vanuit een visie op mens en maatschappij om van daaruit invloed uit te oefenen op die maatschappij? Is onze visiegedrevenheid niet net een belangrijk kenmerk van het sociaal-cultureel volwassenenwerk? En houdt dat het ondersteunen en versterken van burgers bij het maken van hun eigen keuzes tegen?

Verschillende soorten praktijken

Praktijken kunnen op 2 manieren inspelen op kwesties in de samenleving en daarnaar handelen: op een reactieve, maar even goed op een proactieve manier. Zowel de reactieve als de proactieve handelwijze kunnen tendensen in de maatschappij versterken of er tegen in gaan en proberen om te buigen. Elk van deze praktijken biedt een innovatief potentieel.

Eén praktijk maakt nog geen maatschappelijke verandering

Sociaal-culturele innovaties kunnen we begrijpen als een transitie. Een bepaalde praktijk op zich is niet zozeer innovatief, maar de betrokkenheid van meerdere doelgroepen, meerdere organisaties, meerdere praktijken staat eerder garant voor impact op de samenleving.
Het realiseren van impact op de samenleving op de langere termijn is heel vaak pas mogelijk indien er partnerschappen worden gesmeed, indien er wordt samengewerkt, indien er intentionele en strategische ‘samenstromen’ van praktijken ontstaan. Het is belangrijk om in de het vervolg van ons innovatietraject op die ‘samenstromen’ te focussen, dààr op in te zetten en die te ondersteunen, eerder dan op individuele praktijken. Op de korte termijn is het wel zinvol om te kijken naar het sociaal-innovatieve potentieel van acties en praktijken.
Organisaties kunnen daarbij verschillende rollen opnemen: aanstuurder of aanjager van innovatie, incubator, ondersteuner, verspreider, enz.

Waar zitten de medewerkers?

Sociaal-cultureel werkers worden niet expliciet vermeld in het OPS-schema. We gaan er van uit dat zij op de 3 niveaus in meerdere of mindere mate sturend aanwezig zijn: in organisaties, in praktijken (uiteraard!) en ook in de samenleving.

Perpetuum mobile

In het schema draaien de pijlen in twee richtingen: structuur en cultuur van organisaties beïnvloeden praktijken, maar concrete praktijken zijn zeker ook van invloed op organisaties, praktijken beïnvloeden de samenleving, maar ontwikkelingen in de samenleving (of een deel ervan) zullen van een invloed zijn op de ontwikkelde praktijken en tot slot hebben ook ideeën, stromingen in de samenleving een invloed op de uitbouw van organisaties.

Laat wat van je horen

*