OPEK: een broedplaats voor innovatie

Sinds september 2011 gebruiken 7 culturele organisaties, waaronder WiSPER, het Openbaar Depot in Leuven als nieuwe uitvalsbasis. Bovenop hun afzonderlijke werkingen ontwikkelen ze er een innovatieve samenwerking.

wisper De Vaartkom in Leuven. “Openbaar Entrepot” staat er nog altijd in het groot op het gebouw. Het was van de douane. Modernistisch en functioneel. Een echt entrepot met overslagruimte waar goederen werden bewaard tot ze konden worden vrijgegeven. De trein reed er ooit tot binnen in het magazijn. Nu wordt er iets anders op sporen gezet. Zeven professionele culturele organisaties gebruiken het gebouw vanaf september 2011 als uitvalsbasis. Ze dopen het om tot ‘OPenbaar Entrepot voor de Kunsten’ (OPEK) en ontwikkelen er bovenop hun afzonderlijke werkingen een innovatieve samenwerking.

Het gaat om de stadsgezelschappen Braakland/ZheBilding en fABULEUS; de kunsteducatieve organisaties Artforum vzw, Mooss en WiSPER; de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst (Lemmens Drama) en 30CC (sociaal-artistiek project De FactorY).

OPEK wordt een ontmoetingsplek waar jong en minder jong talent kunst maakt of meemaakt, waar jong talent samenwerkt met ervaren kunstenaars, waar een actief en gemotiveerd publiek elkaar ontmoet tijdens voorstellingen, workshops, masterclasses, festivals of eenvoudigweg in het café met uitzicht op de Vaartkom. Zo staat het op hun website en zo voelt het ook meteen als je binnenstapt.

Jan De Braekeleer van Wisper laat me graag en met voelbaar enthousiasme het hele gebouw zien. Theaterzalen, repetitieruimtes, een prachtige rotonde op het dak, ruimtes voor beeldende workshops, nog onbestemde kelders. Bij elke ruimte horen verhalen over hoe het was en wat ze nu betekenen. “OPEK laat iets bijzonders gebeuren,” zegt hij. “Door samen onder een dak te werken ontstaat een broedplaats voor innovatie. We leggen nieuwe verbindingen, werken samen, worden door elkaar uitgedaagd, wisselen mensen en kennis uit. We worden er als organisatie anders door. Alle organisaties onder dit dak zijn van ver of van dichtbij familie van elkaar: wat ons bindt is het kunst-educatieve werk. Maar er is geen noodzaak om tot één groot instituut te evolueren. Elke organisatie kan blijven werken vanuit zijn kern. Vanuit zijn eigen geschiedenis en met zijn eigen doelgroep. En toch ontstaat er heel veel dynamiek omdat we elkaar voortdurend tegenkomen. Dit is netwerken in zijn volste en meest rijke betekenis: dynamisch, organisch, betrokken, gedeeld. We zitten samen om onze boterhammen op te eten en komen elkaar dus dagelijks tegen. We vertellen over wat we net gedaan hebben. We smeden plannen om samen iets te doen. We krijgen goesting om iets met elkaar te doen. Tussen de plooien van ons werk ontstaan voortdurend kleine en grote dwarsverbindingen. Innovatie wordt zo heel vanzelfsprekend en levendig. En dat werkt heel enthousiasmerend.”

OPEKIs OPEK een model dat moet herhaald worden in andere regio’s?
Jan De Braekeleer: “Niet letterlijk natuurlijk. Maar ik denk wel dat het heel rijk zou zijn voor het sociaal-cultureel werk in zijn breedste betekenis van dat woord als er meer zou ingezet worden op ‘regionale hubs’. Bovenlokale, dynamische netwerken, die ook fysieke knooppunten in de vorm van gedeelde locatie en ruimte opzetten. Vanuit zo’n locatie kan dan een regionale uitstraling groeien en kunnen op een organische manier verbindingen en projecten ontstaan die zonder die hubs misschien minder vanzelfsprekend zouden zijn. Mij lijkt het belangrijk dat zo’n broedplaatsen echt sectoroverschrijdend zijn: de klassieke barrières en tussenschotten kunnen dan evolueren naar prikkelende grenzen, naar bronnen van inspiratie en innovatieve samenwerking. Ik zou dit willen vatten onder de term ‘lichte bovenbouw op regionaal niveau’. ‘Licht’ omdat het vooral organisch moet zijn, en niet te streng gestuurd door allerlei strategische en operationele planningsprocessen. De organisaties moeten kunnen blijven werken vanuit hun eigen karakter.”

Zien we hier dan stadsregio’s verschijnen?
Jan De Braekeleer: “Zonder meer. De samenleving verstedelijkt alsmaar sterker. Voor mensen is de stedelijke schaal een beleefbare schaal: kernsteden zijn plekken waar mensen uit een veel bredere regio op betrokken zijn omwille van werk, onderwijs, cultuur, winkelen, recreatie – noem maar op. Het is dus hun echte horizon: de mentale ruimte waarbinnen mensen vandaag leven. Mij lijkt het zinvol om dat ook te erkennen en dus ook in het sociaal-cultureel werk modellen te ontwikkelen die deze schaal als uitgangspunt nemen. Steden kunnen op die manier weer motor zijn voor innovatie. OPEK past zich eigenlijk in in deze logica.”

Identikit
Naam: Jan De Braekeleer
Organisatie: WiSPER
Beroep: Algemeen coördinator
Meer info op WiSPER.

Laat wat van je horen

*